2010
Op zijn Armstrongs...
Zó wilde Fred het kunstje nog een keer flikken, op en neer naar Valkenswaard. Met dít verschil dat het voor Fred niet de 8e maar de 25e maal was! Overigens heeft het nog aan een zijden draadje gehangen of Fred de 25 wel vol zou maken. UCI-commissaris J. H. te E. probeerde Fred de laatste dagen immers tevergeefs te contacteren om van hem details over de juiste route te vernemen. Hij kwam steeds aan een gesloten deur. Er zat dus duidelijk iets niet goed met Freds Where-abouts. Maar gelukkig kwam zaterdagmorgen tegen nul uur dertig de verlossende e-mail van Fred dat de UCI-man hem nog had kunnen bereiken. Ofschoon zijn alcoholspiegel niet helemaal op orde was, mocht hij toch vertrekken.
Speciaal voor deze ultieme uitdaging had Fred weer een selecte ploeg rond zich weten te formeren, een combinatie van pure ervaring (Hay Teuwen) en ongekend talent (Pierre Linkens). Het was het plan dat beide toppers Fred de eerste 150 kilometer in een zetel naar de finale zouden brengen, waarna 11 andere kampioenen het zaakje zouden afmaken. En warempel, al 40 kilometer vóór de meet (nog nooit vertoond!) vormde zich al het alom gevreesde treintje.
Natuurlijk waren er de bekende pogingen om deze geoliede machine te ontregelen. Zo probeerde een tweetal "vreemden" om zich meteen na de laatste ravitaillering in As in het juiste wiel te zetten. Het feit dat een van beiden een charmante dame was, geeft al blijk van het helse tempo dat in die laatste kilometers werd ontwikkeld. Maar beide "indringers" werden door schoolmeester Zjif even apart genomen. En het werd weer eens bewaarheid, als Zjif 5 minuten op je inpraat, druip je vanzelf af.
Oké, de finale kon beginnen. In de laatste rechte lijn vanaf Navagne zette Lambert J., zich in Caestert als laatste op de kant. Voor Fred was het toen nog slechts kinderspel. Hij voltooide met speels gemak zijn 25e en mocht de bloemen en de kussen van de rondemiss (Lucie van Hay) in ontvangst nemen.
By the way: Onder de aanwezige V.I.P.-gasten in het clublokaal ook aanwezig voormalig ploeggenoot Jacques V, bekend met Operación Puerto en Dr. Fuentes. Jacques is nu volledig “schoon”verklaard en inmiddels medical advisor. Hij kon meteen in actie komen: bij good-old Pierre B, die toch wel erg diep was gegaan, ging langzaam het licht uit. Maar na een behandeling met “Jacques-ijsklontjes” kwam Piere weer snel tot positieven. Misschien een optie voor het bestuur om Jacques aan te trekken als ploegarts voor de club.
Tot slot: Natuurlijk had Fred deze unieke prestatie nooit met succes kunnen voltooien zonder het uitstekende ploegenspel van Pierre, Hay, Roy, Marco, Pieter, Servé, Rolph, Lambert, Sjif, Fidel en Robbie. Maar Fred zou Fred niet zijn als hij zijn kompanen daarvoor niet vorstelijk beloonde in de vorm van menige consumptie. Voor iedereen dus niet alleen een gedenkwaardige jubileumtocht maar ook een aangename dag waar we allemaal met veel plezier aan terugdenken!
Merci Fred, vive le vélo
Fred Doensen voor de 25stekeer naar Valkenswaard!
De nestor van de wielerclub, Fred Doensen, zal op zaterdag 21 augustus (Deo volente) voor de 25e keer de rit naar Valkenswaard maken. Het initiatief voor deze rit lag indertijd bij Fred. In zijn nog arbeidzame periode maakte hij doordeweeks als manager van een groot bedrijf o.a. de Brabantse contreien onveilig. Het leek hem een goed plan om een keer samen met andere wielervrienden de Brabanders te laten ruiken aan de wielervriendencultuur. Dat ”een keer” werd 1 keer per jaar en het groeide uit tot een traditie die ook nu nog door zowel de oudere als de jongere wielervrienden op prijs gesteld wordt.
Op een leeftijd waarop de meesten van zijn generatiegenoten hun wereldje beschouwen van achter de geraniums, is Fred nog op allerlei fronten actief en maakt hij een aantal keren per week tochten op de racefiets waar je u tegen zegt. De tocht naar Valkenswaard, toch altijd nog bijna 200 km, zal hij op de 21e hoogstwaarschijnlijk afleggen met Hay Teuwen.
Het bestuur van de wielervrienden wil dit niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Ze zouden het fijn vinden wanneer een groepje wielervrienden op die zaterdag Fred tegemoet zal rijden en hem opwacht in As bij het station. (vrees niet, dit is omgebouwd tot een café) Daar geniet Fred altijd van de laatste tussenstop op weg naar huis. Daarna is het de bedoeling om hem terug te begeleiden naar het clublokaal. Natuurlijk bepaalt Fred dan het tempo. Bereid je erop voor: dit is niet misselijk. Mocht je dit initiatief willen steunen dan meld je aan bij Bart Janssen (043-4093068) of kom op zaterdag 21 augustus om 13.00 uur naar het clublokaal om hem tegemoet te rijden. Sommige wielervrienden maken elke week op zaterdagmiddag toch al een rit, kom dan nu naar het clublokaal en ga mee naar As om Fred op te halen.
Alvast zeer grote dank namens het bestuur!!!!
Jan Jansssen en de gran fondo Fausto Coppi
Na een lange reis in het busje door Frankrijk en Italie en 200 euri aan peyage lichter, kwamen we aan op de plaats van bestemming. Cuneo een plaats van ongeveer 50 duizend inwoners. Schitterende stad waar typische karaktaristieke Italiaanse hectiek zich ophield om en nabij de grande piazza.
Aangekomen in hotel SUPERGA! werden we door la mama vriendelijk ontvangen. Ze vertelde mij dat ze vroeger miss Piemonte was geweest en dat ze een rijke vent aan de haak had geslagen, zodoende kon ze haar tweede droom realiseren, het exploiteren van een hotel. Ik voelde toch wat spanning in de groep, de gesprekken draaide toch voor het merendeel uit op kettingen tandwielen en stijgingspercentages. Op zaterdag was er dan ook nog genoeg ruimte voor de focus 100 procent te krijgen. We zijn dan ook zo`n 2 uurtjes gaan losfietsen en hebben de eerste col verkend. Een klein venijnig klimmetje waar de kaarten geschud zouden worden.
Zondagmorgen 7 uur zijn we dan vertrokken. Na een monoloog van een overenthousiaste speaker, zijn we dan vertrokken. Sjiek jong bij 25 graden met die overgeprepareerde ventjes van 55-65 kilogram naar de bergen knallen. Een col van 17 km, een van 22 km en een vetlap van 7 km, hebben de wielervrienden goed uitgewrongen.
Toch had het merendeel s`middags al weer praatjes, onder het genot van een schotel penne werden de ervaringen uitgewisseld. Lichtelijk onder de indruk van de schaars geklede italiaanse dames met lange stelten zijn we maandag dan toch maar naar Frankrijk vertrokken. De Italiaanse dames letten echt beter op hun gewicht en hetgeen wat ze dragen, maar goed dat ter zijde.
Barcelonette; geen caffé americano van 1 euro en ook geen pasta al dente. Maar daar gaan we dan ook niet voor, we willen cols! We hebben toch redelijk wat beklimmingen genomen (Bonnet Allos, etc.) Het voetballen hebben we droogjes gevolgd op het terras. Aangezien Barcelonette geen voetbal maar een fietsmekka is, zijn we dan ook maar weer vroeg gaan slapen.
Makkie, de kruppel, Jif, de Pois, Frank, Le proffeseur, de neus en Jantje kropen allen weer moe en voldaan weer in het busje huiswaarts.
Mark Janssen en de gran fondo Fausto Coppi
Ze heeft zich al van haar mooiste kant laten zien, de stad Cuneo, als we met de neus pal vooraan staan in startvak 1. Na het overleggen van eerder behaalde resultaten, reageert de organisatie van de GF Fausto Coppi alleraardigst. Ze geven lage startnummers aan het groepje Ollandesi, de Wielervrienden Eijsden, die nu vooraan mogen staan, in de buurt van het Piazza Galimberti. De omstandigheden zijn gunstig; een strakblauwe lucht hangt boven de 4 cols van de dag, waarbij de Sampeyre en de Fauniera van buitencategorie zijn.
Ben goed getraind en elk jaar probeer ik naar één bergcyclo te pieken, liefst in Italië. De sfeer, het gedoe rond de start en het landschap zijn uniek. De corridori zijn er gesoigneerd.
Meteen na de start probeer ik niet meer uit de kop weg te zakken, omdat de eerste klim van 6 km misschien al afscheiding kan veroorzaken. De Montemale ligt na 20 km in het parcours en is al meer dan een opwarmer. Ik draai met bluf als eerste de klim op, maar ik weet ook zeker dat ik niet bij de eersten boven kom. Het ontploffen ligt me niet zo. Ik anticipeer zogenaamd.
Ik kan boven dan ook net aanpikken bij de eerste groep, maar zoals zo vaak komt beneden alles weer samen. Er komt nu een lang stuk vlak en vals plat omhoog naar de voet van de Colle Sampeyre. Hier wordt gekoerst en ik herken enkele grote granfondo-squadra’s aan de broeken. De truien zijn immers voor iedereen gelijk. Dit jaar is het de kleur rood boven de honderden vlaggetjes die de Coppi-trui zo kenmerken.
Het is juist op deze aanloop dat wat mannen proberen weg te rijden en weer worden terug gepakt. Ik doe mee, maar kom niet op kop.
Alhoewel..... een clubgenoot komt hier nog eens met een big smile naast me rijden,‘dat we als ‘Ollandesi’ toch maar mooi bijna vooraan rijden in zo’n grote granfondo’. ‘Dan doen we het ook echt gewoon goed!’, roep ik hem toe en we rijden met 50 per uur naar de testa della corsa, de kop.
Als hij zich even later verstandig terug laat vallen uit mijn wiel, valt er een gaatje en een aarzeling in de grote groep. Ik rijd op kop en maak in een seconde de beslissing om nu eens door te duwen; ik had ook nog nooit in een ontsnapping gezeten, vandaar...
Het is één kerel, een geblokt menneke, die nog naar me toe rijdt. We zijn los en erachter valt het stil!!! Wat een onverstandige actie, maar de motoren en de auto met zwaailicht en de fotograaf zwermen om ons heen. Wie denkt er dan nog aan het overwinnen van de resterende 4000 hoogtemeters? Niemand toch?
De volgende 15 km rijd ik kop over kop tot er een groepje aansluit. Hier komen de serieuze mannen; ik ben onder de indruk van één kerel. Hij monstert me met een killerblik en stampt imponerend van achter naar voor met zijn hoge carbonvelgen. Zo’n atleta zie je in de Giro rijden; ik heb ze nog niet gezien in het heuvelland thuis. Het blijkt de latere winnaar te zijn Roberto Cunico.
Wat ik al aan voelde komen, gebeurt; op de eerste hellende meters van de Sampeyre rijden ze voor mij te hard. Mijn medevluchter van het eerste uur ligt er dan ook al af. Eigen tempo dus, maar omdat ik niet weet wat onze voorsprong bedraagt, herstel ik feitelijk niet. Ik wil toch ook mijn goede positie niet verliezen. Ik rijd top 20 over de top, maar ik heb een leeg gevoel. Ai! De afdaling is smal en bochtig en voor mij totaal onbekend.
Ik verlies meer terrein en een stel Italianen strijkt weer op me neer. Ze kennen de afdaling en in hun zog, lukt het stukken beter. De afdalingen zijn overigens verkeersvrij. Verder is dit zo’n afgelegen berggebied dat ook op alle andere stukken amper verkeer te ontdekken valt.
Meteen beneden begint de Colle Fauniera met de top op 2485m hoogte. Ik voel me nog steeds leeggetrokken, en ook deze mannen moet ik helaas laten gaan. Ik houd rekening met een tegenvallend resultaat. Er komt berusting en daarmee waarschijnlijk ook het herstel.
Halverwege de klim komt de kracht terug en mentaal krijg ik weer een opkikker door een eerste renner terug te pakken. De Fauniera kenmerkt zich door zijn grillige verloop over een smalle en in slechte staat verkerende bosweg. Er zitten strookjes in tegen 20%. Ik voel me goed! Hier kan ik weer wat mee!
Ik haal één voor één alle renners weer in die ik eerder moest laten gaan en die elk ieder voor zich en met zichzelf aan het strijden zijn. Niemand hangt nog in een ander zijn wiel.
Boven op de kale top is het applaus hartverwarmend. De bevoorrading is de hele dag uitstekend; het is bloedheet en op elke top en ergens beneden worden extra flesjes water aangereikt.
De afdaling is schitterend. Ik voel de grinta weer en daardoor ben ik alert en daal foutloos, ook al is elke dalende meter nieuw voor me. Nu moet ik zorgen dat ik nog wat van de opgelopen schade kan goed maken. Samen met een Duitser haal ik nog 2 man in. Ze willen of kunnen niet meer overnemen in het tussenstuk naar de laatste klim de Madonna del Coletto op 1310 m.
Als de klim begint rijd ik weg van de vier. Het is bloedheet en de belofte van een clubgenoot dat de klim ‘wel meevalt’, blijkt onjuist. Dit heb ik al eens eerder meegemaakt; de St. Christina in de GF Marco Pantani! Het is hier en nu; niet sneller en niet langzamer kunnen rijden. Weer haal ik 2 man in, waarbij de laatste aanpikt in de afdaling. Dit zou goed kunnen uitkomen, want er rest een vlakke finale terug naar Cuneo.
Met een blik van verstandhouding en een uitgesproken ‘Go!’, gaan we kop over kop over de licht dalende wegen. Een motorrijder vraagt of we percorso lungo rijden. We treffen nu namelijk ook de korte-afstandrijders. ‘Lungo!’. Vanaf dat moment hebben we een schitterend richtpunt op 30 meter voor ons. Dit gaat weer tegen 45 per uur en het is genieten dat dit er nog inzit. Ik heb geen idee wat de stand van zaken is. De verloren en gewonnen plaatsen zijn door elkaar gelopen. Ik schat op dat moment een top 25 in.
Met z’n twee rijden we over een prachtige avenue van 2 km loodrecht de stad in. Ik overweeg mijn kansen om dit sprintje nog te winnen en besluit hard en strak door de laatste bochten te gaan om vervolgens van kop af te sprinten.
Het lukt! Na de finish bedank ik de Italiaanse renner voor de plezierige samenwerking zonder een woord gewisseld te hebben. Ook hij is tevreden. Een uur later hangen ze het A4’tje op met de uitslag. Ik ben 11e geworden!
(tekst: Mark Janssen)