2004

De Wielervrienden in Zwitserland (2004)

Op 10 september 2004 vertrokken 6 leden van de Wielervrienden uit Eijsden naar Zwitserland om deel te nemen aan de plaatselijk georganiseerde tocht rondom het Bodenmeer en om vervolgens enkele alpenreuzen te bedwingen. Fred Doensen, Lambert Jeukens, Jacques Vranken, Andre Janssen, Math Maes en Ger Stevens. Rond 17.00 uur kwamen ze aan in Tägerwilen, het vertrekpunt voor de tocht rondom het Bodenmeer. 220 Km waarbij door drie landen gefietst werd. Ondanks de lange afstand werd er hard gefietst (vooral door Fred want dit terrein is op zijn sterke lijf geschreven). Ze hadden voor alle zekerheid de auto mee die om tourbeurt gereden werd. De volgende dag zijn ze verhuisd naar Wassen aan de voet van de alpen. Er lagen de komende twee dagen 4 cols op het programma. Allereerst de Oberalp. Een “opwarmer” voor hetgeen nog komen ging. Hier ontdekte Math zijn klimmerskwaliteiten. Op maandag was dan de grote dag. Drie zware cols stonden op het programma. Jacques had besloten om die dag de bus te rijden. “Vaor euch mer kepot, ich been op vekaansie” was zijn uitleg hiervoor. Allereerst de Furka-pass. 13 Km lang met een stijgingspercentage van 12%, waarvan de top gelegen is op 2400 meter hoogte. Chapeau voor Fred die gehavend vanwege een zware valpartij van een week eerder, de top van deze enorme bult gehaald heeft. De volgende col was de Grimsel-pass van 6 km en gemiddeld 9%. Na een eet- en rust pauze op de top, werd aan de 30 km lange afdaling begonnen. Lambert deed met pijn in zijn hart niet mee want hij had thuis een belofte gedaan en is samen met Jacques en Fred in de bus naar beneden gegaan (dit terzijde om Thea gerust te stellen). Op het programma stond nog de 28 km lange Sussen-pass. Met reeds 19 zeer zware klimkilometers in de benen zijn Lambert, Andre, Math en Ger aan dit loodzware karwei begonnen. Jacques en Fred zouden de vier bevoorraden en eventueel “oproape en inlaoje” als dat nodig mocht zijn (ze waren evenwel geitenkaas gaan kopen en hadden de ploeteraars vergeten) Andre kwam er al vrij snel achter dat de eerste twee bergen te veel gevergd hadden.Vervolgens werd Lambert gevonden. Het moet van vermoeidheid zijn geweest dat hij de twee op verwensingen van niet nader te noemen menselijke onderdelen heeft getrakteerd; het zei hem vergeven. Hij heeft de top gehaald binnen de voorgestelde tijd van twee en een half uur (bravo). Drie kilometer voor de finish vond ook Math zijn Waterloo. Met de fiets in de hand wandelde hij naar boven. Jacques vertelde hem dat dit niet telde en waarschuwde hem dat het nog steiler werd en dat hij na de volgende bocht “ de weenjd rech ien z’n sjnoets” kreeg en dat hij daardoor in het ravijn zou vallen. Math koos eieren voor zijn geld en belande in de bus. En dan nog Ger. Hij had uit voorzorg een tandje bij laten monteren bij de fietsenmaker en heeft zijn eigen tempo gefietst. Dat lag wel wat lager, maar leverde wel als resultaat op dat hij de enige was die alle bergen bedwongen heeft. De Sussenpass overigens ook binnen de voorgestelde tijd (2 uur en 21 minuten). Het rondje bij het Lago Maggiore dat nog op het programma stond voor de dag erna ging vanwege het slechte weer helaas niet door. Op 15 september is iedereen weer behouden thuis gekomen.

(tekst: Ger Stevens)